Grond voor bioboeren (en korte keten) (Interpellatie 23-11-2015)

02 December 2015

Via een schriftelijke vraag kwam ik te weten dat er in Brugge op 140 landbouwbedrijven nul bioboeren zijn. Geen enkele!Uiteraard is dat niet per se de verantwoordelijkheid van dit bestuur. Maar het doet vragen stellen, en ik wil een pleidooi houden dat het stadsbestuur in Brugge de boeren warm maakt voor en ondersteunt om de omschakeling te maken.In 2014 groeide het aantal bioproducenten in Vlaanderen met 7% ten opzichte van het jaar 2013. Deze groei is navenant sinds 2010. Het totaal aantal bioproductiebedrijven in Vlaanderen: 343. Enkele argumenten: Bio-import is vele malen groter dan export omdat de vraag groter is dan het aanbod. Er is dus duidelijk een markt voor bioproducten; dan toch liever lokale bio-producten? Bioboeren hun economisch model zorgt ervoor dat ze vaak meer overhouden dan vele klassieke boeren en ook hun economische overlevingskansen zijn groter en zo ook hun levenskwaliteit. Bioteelt is ook beter voor welzijn van de dieren. Bioteelt is beter voor milieu. Pesticiden zijn verantwoordelijk voor een gezondheidsschade van 120 miljard euro per jaar in de EU (bedrag genoemd in Panorama) door hun hormoonverstorende werking. Bioteelt is beter voor de biodiversiteit en respecteert het leven in de bodem. Bioteelt geeft een grotere variatie aan soorten en rassen groenten en fruit — waar de klant ook meer en meer vragende partij is. En het is duurzamer omdat het de bodem respecteert en veel minder roofbouw wordt gepleegd op de akkers. Wat op termijn de productiecapaciteit ten goede komt. In tegenstelling tot consumptie neemt de productie veel minder snel toe. Er zijn dus marktkansen. Het is in het belang van de Brugse landbouw dat biolandbouw hier ook perspectief krijgt. Goed voor de boer, goed voor het milieu, goed voor de Bruggeling! Laat mij hier focussen op één aspect — en ik citeer uit het biolandbouwrapport 2014 van Landbouw & Visserij:“Toegang tot grond is voor de biologische landbouw een belemmering voor verdere groei, onder meer door de hoge grondprijzen in Vlaanderen.” Wat kan een lokaal bestuur allemaal doen om dit vooruit te helpen? Voorstel: Hoeveel ongebruikte percelen van de stad, OCMW of zelfs kerkfabrieken kunnen in aanmerking komen voor landbouwdoeleinden? Dit bestuur kan dit in kaart brengen en ter beschikking stellen voor lokale biolandbouw of minstens voor korte-keteninitiatieven. Deze gronden kunnen vrijgemaakt worden via erfpacht of via recht van opstal voor (startende) bioboeren.Organiseer hiervoor een selectieprocedure en stel een gebruiksovereenkomst op met specifieke beheercriteria volgens het lastenboek van voor biologische productie en korte keten. (Zoals: ruimt vruchtwisseling, gebruik van organische mest, verbod op pesticiden, toewerken naar een biocertificering of engagement voor een lokale afzet en een hoge boer-burgerbetrokkenheid). Of, met wat minder werk: de stad, het OCMW kan percelen verkopen of ter beschikking stellen aan “De Landgenoten”. Dit is een organisatie die middelen van boeren en consumenten  samenbrengt om te investeren in grond die kan dienen voor biolandbouw. Wil de schepen en het OCMW hier werk van maken? Bruno MostreyGemeenteraadslid