Een stadsmuseum voor Brugge
29 September 2012
Vorig jaar bracht het kunsttijdsschrift Vlaanderen een themanummer uit over de Vlaamse musea dat niet bepaal mals was voor het Brugs museumbeleid. Commercialisering en toerisme zouden er de bovenhand hebben gehaald … Boven kwaliteit en inhoud. Nu beken ik dat ik één van de Bruggelingen ben die in eigen stad graag tentoonstellingen bezoek maar musea met een vaste collectie vooral bezoek buiten de eigen stadspoorten. Twee jaar geleden wou ik daar verandering in brengen door m’n dochter de Brugse musea te leren kennen. Het was toch even slikken toen ik het Gruuthusemuseum binnenstapte en vaststelde dat het museum was aangepakt door een interieurarchitect die zichzelf duidelijk belangrijker vond dan de collectie van het museum. Op dat ogenblik liep er ook de tentoonstelling “De Uitvinding van Brugge” over de neogotiek in Brugge. Let wel: ik heb alle respect voor de neogotiek en wijs er mijn buitenlandse vrienden vaak op dat Brugge eerder een neogotische dan een middelleeuwe stad is en behoor dus niet tot de club van pezewevers die de geschiedenis onrecht wil aandoen door het Provinciaal Hof te slopen en te vervangen door een kopie van de middeleeuwse Waterhalle of op de Burg de Sint-Donaaskathedraal uit zijn as willen zien herrijzen. Echt, er zijn mensen die dat voorstellen. Maar de tentoonstelling bleek opgezet te zijn door mensen die het verschil niet kennen tussen een kunsthistorische publicatie en een tentoonstelling: een serie displays met ellenlange teksten en fotokopies. Gevolg: mijn dochter, een belangrijk onderdeel van de doelgroep kinderen, verveelde zich er stierlijk en ik had zelf zin om de tentoonstelling in te pakken en thuis nog eens op mijn gemak na te lezen. Ze staat nu in mijn overzicht van niet helemaal geslaagde culturele evenementen in Brugge naast andere zoal het te vlug in elkaar geflanste Kamarama (2012) of het poëzie-evenement “Een kleine ritselende revolutie” (2009). Ook de komst van het Museum of History doet mij het ergste vermoeden na het bericht dat een deel van de voorziene ruimte in de linkervleugel van de Waterhalle,…. Sorry, het Provinciaal Hof zal worden ingenomen door een chocoladewinkel en een biershop. Chocolade en Bier? Hoera! Geen moment te laat! Net wat we nodig hebben hier in Brugge! Twee recente voorbeelden uit eigen land, bewijzen hoe je een historisch museum smaakvol kan inrichten en boeiend kan maken zonder afbreuk te doen aan de historische inhoud. Het ene museum is het onlangs vernieuwde “In Flanders Fields” in Ieper. De voorbije lente bezocht ik het museum voor een derde keer. De eerste keer was in mijn kindertijd. Toen was het oorlogmuseum nog een opeenstapeling van voorwerpen uit WOI. Enkele jaren geleden werd het museum vernieuwd en maakte de collectie plaats voor een interactief traject. De nieuwe make-over van het museum combineert beide concepten en geeft een mooi voorbeeld van Ieper in de Eerste Wereldoorlog. Het tweede museum is het STAM te Gent, gevestigd in de Bijloke die een erg goed voorbeeld is van hoe je een gebouw smaakvol kunt renoveren en waar je op een onderhoudende manier kennis maakt met de geschiedenis van Gent. Mag ik dus eens luidop dromen van een stadmuseum voor Brugge? Want eerlijk gezegd verbaast het me dat een stad met zo’n rijke geschiedenis geen museum heeft waar Bruggelingen en toeristen terecht kunnen voor het verhaal van Brugge. En neen, zo’n museum hoeft niet gerealiseerd te worden op het Oud Sint-Jan of de Markt van Brugge. Het kan best gerealiseerd worden in één van de wijken aan de rand van Brugge of de randgemeenten en zo bijdragen tot de culturele en economische integratie van sommige ingeslapen wijken. Maak van het museum bovendien een pareltje van moderne en ecologisch architectuur en makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoeren en we hebben er weer een monument en toeristisch aandachtspunt bij zonder dat het woord Efteling hoeft te vallen.