De Werf: gestraft voor goed zakelijk beleid?
06 Mei 2013
De geschiedenis lijkt zich deze dagen te herhalen voor kunstencentrum De Werf. Als verjaardagsgeschenk voor het 25-jarig bestaan krijgt De Werf net als in 2009 een negatief preadvies van de beoordelingscommissie. Dit negatief advies dreigt een financiële kaalslag te veroorzaken voor het kunstencentrum en dreigt de werking serieus te hypothekeren. Ik ben geen kunstcriticus dus ik zal geen oordeel vellen over de kwaliteit van het geleverde werk van de Werf. Ik wil hier wel ingaan op twee aspecten die in het advies worden aangehaald, namelijk de zakelijke leiding en de jazzwerking. Een onderdeel van de beoordeling door de commissie is het zakelijk advies. In drie beknopte pagina’s wordt daar een oordeel gegeven over hoe De Werf zakelijk gerund wordt. In gelijk welke sector zou dit een verslag lezen als een succesverhaal. Zo is er in 2009 naar aanleiding van het negatieve preadvies zeer voorzichtig omgesprongen met de aanwezige middelen, en werd er een reserve aangelegd voor als er moeilijker tijden zouden komen. Dit lijkt mij een staaltje van realistisch en vooruitziend zakelijk beheer. Daarna heeft De Werf er voor gekozen, toen bleek dat het uiteindelijke advies positief was, deze reserve er niet door te jagen maar ze achter de hand te houden. Een gouden zet blijkt nu met de dreigende gevolgen van dit preadvies voor ogen. Met een wispelturige minnaar als de Commissie Kunstencentra lijkt enige voorzichtigheid geboden. In een tijdperk van cultuurmensen door sommigen verweten wordt dat ze subsidieslurpers zijn, is een gezond financieel beleid het beste antwoord. Maar hoe komt het dat De Werf erin slaagt financieel zo gezond te zijn? Wel, nu komt de aap uit de mouw. Ik citeer het advies: “Daarbij kon het agentschap echter doorheen de hele periode 2006-2010 meermaals vaststellen dat De Werf in vergelijking met andere kunstencentra of organisatoren frequent veel lagere uitkoopsommen betaalde voor dezelfde voorstellingen. Dat komt ongetwijfeld de rendabiliteit van de receptieve werking in een relatief kleine zaal ten goede, maar bevordert de leefbaarheid voor jonge theatermakers niet.”. Met andere woorden met een kleine zaal en weinig toeschouwers probeert De Werf de tering naar de nering te zetten en onderhandelt dus goede prijzen voor wat ze programmeert. Driewerf hoera zou je denken, maar dat vindt de commissie niet, zij vindt dat de Werf meer moet uitgeven. Het doet me denken aan het verhaaltje over de ministeries die elk jaar tekorten maken om het volgend jaar zeker niet minder te krijgen. Daarnaast vindt de commissie dat De Werf niet scherp genoeg programmeert qua jazz en niet genoeg jongeren de kans geeft. Een week voor het W.E.R.F-label verjaart, dat bijna op haar eentje de jazz levend heeft gehouden in België lijken deze opmerkingen nogal van de pot gerukt. De live jazz-programmatie van De Werf, zo’n 40 concerten per jaar, is van Europees belang overigens. Binnen het genre is De Werf dus een absolute topspeler. En wat meer is, ze heeft hierbij wel de kans aan lokaal talent en jongeren om zich te ontplooien. De maandelijkse jamsessies hebben geleid tot het ontstaan van een scene in Brugge. Vorige week was ik zelf nog aanwezig op zo’n jam-avond, rond Cole Porter, en ik was aangenaam verrast toen twee supergetalenteerde 16-jarigen het podium onveilig maakten. Ook het oordeel dat jongeren geen kans krijgen, lijkt dus geen steek te houden. Wij hopen dat de commissie haar oordeel herziet en dat De Werf op eenzelfde gedreven manier de komende 25 jaar verder kan. Het zou absoluut een grote verarming betekenen voor Brugge en Vlaanderen mocht dit kunstencentrum verdwijnen. We hopen bovendien ook dat iedereen in Brugge de handen in elkaar slaat om dit niet verloren te laten gaan. Sammy Roelant, voorzitter en lijsttrekker Groen Brugge