Zijn er kanalen in Brugge?

20 September 2012

Uit de geschiedenislessen herinnert u zich wel nog dat Brugge ooit één van de belangrijkste handelssteden van het westelijk halfrond was. Die economische positie had het deels te danken aan haar ligging aan het Zwin, geen rivier of een kanaal maar een zeearm. De verbinding tussen het Zwin en de stad werd verzorgd door een netwerk van kanaaltjes dat gevoed werden door het riviertje de Reye en kennen we vandaag nog onder de naam de reien. Toen dat Zwin verzandde en uiteindelijk inkromp tot een drassig en vogelrijk gebied aan de kust leek het ook gedaan te zijn met de economische leidersrol van Brugge. De Bruggelingen lieten het daar niet bij en gingen zwaar lobbyen bij de Vlaamse graaf voor een kanaal dat hun stad moest verbinden met de Leie en het verdwijnende Zwin van vers water moest voorzien. Dat plan viel in slecht water bij de Gentenaars die vreesden voor hun eigen economische positie maar ook dat het waterpeil van de Leie danig zou slinken. Op het einde van de veertiende eeuw brak er een bloedige strijd uit tussen beide steden die in het voordeel van Gent werd beslecht. De Brugse kanaalprojecten werden een paar eeuwen opgeborgen. In de 17de eeuw kreeg Brugge uiteindelijk haar langverwachte kanaal. Of liever gezegd twee. Een kanaal dat Brugge met de zee verbond (Brugge-Oostende) en het lang bestreden kanaai tussen Brugge en Gent. Maar die kanalen brachten niet het economisch soelaas dat men ervan had verwacht. En dus zocht men een oplossing. Jawel, een nieuw kanaal dat de twee andere moest ontsluiten. Er werd in Brugge een wijk en een klooster gesloopt om baan of liever: vaart te maken voor de Coupure. Maar ook nu werd Brugge niet de wereldhaven die het ooit was. De Bruggelingen bleven ijveren voor een nieuwe toegang naar de zee en wisten zelf Napoleon voor hun boot te spannen. Om Brugge in haar oude glorie herstellen groef de keizer –nu ja, hij kreeg daarbij de hulp van enkele duizenden krijggevangenen- een kanaal dat het Zwin moest vervangen. Waterloo stak een stokje in de wielen en dat kanaal heeft nooit de zee bereikt. Later in dezelfde eeuw werden twee nieuwe kanalen gegraven: het Leopolds- en Schipdonkkanaal, in de volksmond bekend als de Stinker en de Blinker. Die hadden weinig te maken met de drang naar welvaart van het inmiddels verpauperde en weinig geïndustrialiseerde Brugge maar moesten vooral beletten dat het door de ontluikende industrie zwaar vervuilde water van de Leie door Gent zou stromen. Vandaar de Stinker. Ook toen had men weinig respect voor het omliggende gebied en zijn inwoners. Leopold II pakte de zaken anders aan. Als de zee niet meer naar Brugge wou, dan moest Brugge maar naar de zee. Tussen Blankenberge en Heist werd een nieuw Brugge gebouwd: Zeebrugge. En ook daar hoorde een kanaal bij. Een deel van de gemeente Koolkerke werd gesloopt om plaats te maken voor een Brugse binnenhaven en de nieuwe wijk Sint-Jozef moest onderdak bieden aan de havenarbeiders. Zeebrugge en de nieuwe binnenhaven werden verbonden door het Boudewijnkanaal. Wie vandaag de troosteloze aanblik ziet die die binnenhaven vandaag biedt (let wel: ik hou wel van die troosteloze aanblik) weet ook wel dat het nooit echt iets geworden is met dat kanaal.   In de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstond er een nieuw elan rond de haven van Zeebrugge. De haven werd fiks uitgebreid en omgevormd tot een diepzeehaven en de Bruggelingen werden warm gemaakt voor dit project. Zelf herinner ik me nog hoe in het derde studiejaar gestencilde blaadje werden uitgedeeld waar we met veel enthousiasme en kleurpotloden de nieuwe dokken, rorozones, sluizen… mochten inkleuren. Zeebrugge werd een belangrijke werkgever maar de dromen van een volledige tewerkstelling in de regio en een plaats naast havens als Rotterdam en Antwerpen werden nooit volledig waargemaakt. En dus bleven we maar dromen van een nieuw kanaal dat Zeebrugge naar een hoger economisch niveau moest tillen. Toen een gloednieuw kanaal dat de haven moest ontsluiten niet helemaal realistisch bleek, verplaatste de aandacht zich naar het Schipdonkkanaal. Voor de enen een belangrijk landschaps- en maatschappelijk element en een toeristische meerwaarde, voor de anderen ligt het daar toch maar te liggen. Maar hoe het met dat kanaal dreigt af te lopen, lees je in een volgende blog.