Groen Brugge krijgt gelijk van Raad van State betreffende Klein Appelmoes

13 Juni 2013

In het Grup Brugge afbakening stedelijk gebied, had het stadsbestuur plannen om het natuurgebied Gemeneweidebeek in Assebroek op te splitsen en deels als woongebied in te richten. Er zou een verkaveling komen van 233 bijkomende woningen. Samen met de buurtbewoners trok Groen Brugge naar de raad van state om dit aan te vechten. Ondanks negatief advies van de auditeur eerder wordt het Grup voor dit deelgebied (Ryckevelde-Gemeneweidebeek) nu vernietigd. “We waren er van in het begin van overtuigd dat dit project nefast was voor de leefbaarheid van Assebroek. Nu reeds is er een zware verkeersdruk op de dichtstbevolkte gemeente van West-Vlaanderen.” aldus Sammy Roelant “Nog meer bijkomend autoverkeer op de Astridlaan is onveilig en onleefbaar.” “De raad van state heeft geoordeeld dat de stedenbouwkundige voorschriften onvolledig en onzeker zijn. Er was te weinig rechtszekerheid rondde voorziene buffer naar het watergebied.” stelt advocate Marleen Ryelandt, “ Het betreft hier zeer watergevoelig gebied en er was geen goede waterafvoer voorzien, overigens zou de waterbuffering het natuurgebied Gemeneweidebeek hebben geschaad. De waterstudie door Brugge is onvolledig gebeurd.” “Bovendien werd in het Plan MER reeds gesproken van een verzadiging van fijn stof in dit gebied.” vult Sammy Roelant aan. “Verdere concentraties zouden onverantwoord zijn voor de gezondheid van de mensen in de buurt.” “Er was vorig jaar eerst een negatief advies van de auditeur.”stelt Marleen Ryelandt “Daardoor dachten velen dat het dossier van de baan was. De Raad van State heeft echter anders geoordeeld en onze argumenten gevolgd.” “Dit heeft tot gevolg dat het ruimtelijk uitvoeringsplan voor dit deelgebied opnieuw moet gemaakt worden.” aldus Sammy Roelant “Dit heeft het nieuwe stadsbestuur de mooie kans om dit met een propere lei te doen en voor een duurzame ruimtelijke ordening te kiezen voor dit deel van Assebroek. De kwaliteit van leven, het groene aspect van dit gebied en de biodiversteit dienen hierbij voorop te staan.”