Toeristentaks: onbillijke lastenverdeling (Tussenkomst 31-05-2016)
07 Juni 2016
Stad Brugge voerde vanaf 1 januari 2015 een toeristenbelasting van € 2 per persoon en per nacht in. Deze belasting is van toepassing op alle logies (hotels, gastenkamers, hostels, campings,...) met uitzondering van de vakantiewoningen die forfaitair worden belast. Kinderen onder de 18 jaar worden vrijgesteld van de belasting. (bezoekers.brugge.be/toeristenbelasting) 2015 is het eerste jaar waarvoor de toeristentaks wordt geïnd. We hebben met Groen Brugge de cijfers eens van naderbij bekeken. De nieuwe toeristentaks zorgt voor een sterke stijging van de bijdrage voor alle subcategorieën. Dat is duidelijk. Bij gelijk gebleven bezetting is het minstens een verdubbeling van de bijdrage aan de stadskas.Maar als we de stijgingspercentages ten opzichte van de bijdrage vorig jaar eens bekijken valt sterk op dat de goedkopere marktsegmenten wel een zeer spectaculaire stijging moeten slikken. De hotels krijgen een stijging van 112% te verwerken. Maar vergelijk dat met de stijging bij jeugdlogies 750% en campings wel 2600% stijging! Dit hoeft niet te verwonderen. Groen Brugge waarschuwde hiervoor al: een vaststaand bedrag per persoon per nacht innen is uiteraard proportioneel zwaarder voor een stapelbed van € 17 dan voor een luxe overnachting van € 350. Het is duidelijk dat deze taks een aanslag is op de goedkopere aanbieders van logies. En dit zijn logischerwijs vooral de jeugdlogies, sociaal toerisme en de campings. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? Brugge wil toch geen elitetoerisme creëren? Uit: Use-it haalbaarheidsstudie Brugge van Universiteit Antwerpen door Eva Goethals 2005. “Diverse studies tonen aan dat jonge reizigers langer in een stad verblijven én meer spenderen dan doorsnee toeristen. Backpackers en budgettoeristen zijn namelijk voor al hun behoeften aangewezen op de lokale markt. Ze slapen in een jeugdherberg of hostel, eten op restaurant of in een snackbar, kopen voeding in de plaatselijke winkels, reizen met het openbaar vervoer en gaan op eigen initiatief bezienswaardigheden bezoeken. Modale toeristen daarentegen genieten veelal van een vooraf betaald ‘all-in’ arrangement, waarbij het bestede bedrag niet integraal naar de lokale actoren gaat, maar deels opgaat in de organisatie van het ‘all-in’ arrangement. Er is dus wel degelijk budget aanwezig bij de backpacker en de jonge budgettoeristen. Zij laten voldoende achter in een stad om economisch interessant te zijn.” “Jonge reizigers vormen het publiek van de toekomst: de aanwezigheid van een goed ontwikkelde infrastructuur voor jonge reizigers kan op langere termijn een gunstig effect hebben op het toerisme van een stad. Bestemmingen die zij als backpacker bezocht hebben en als positief ervaren hebben, zijn mogelijks ook de bestemmingen die ze in de toekomst met hun familie zullen aandoen, niet langer verblijvend in de hostels maar wel in (meer luxueuze) hotels (gomio, 2005).Ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (serv) bevestigt dit in haar recent verschenen Advies Buitenlands Beleid Toerisme: “De jonge globetrotters van vandaag zijn de verblijfstoeristen van morgen” (serv, 2005): jaren nadat de backpacker de stad ging bezoeken, keert hij er terug met zijn gezin om de positieve ervaringen en herinneringen opnieuw boven te halen.” “Backpackers zijn dan ook heel belangrijk voor het uitdragen van het imago van een stad; in hun wereld zijn mond-aan-mond reclame en de communicatie via het internet sterk aanwezig.” Allemaal goede redenen om deze goedkopere categorieën niet harder te belasten dan andere categorieën. We vragen daarom een bijstelling van het reglement. Bruno MostreyGemeenteraadslid